Cees Blankestijn over betrokkenheid

Het Nederlandse bedrijf Pluriton, gespecialiseerd in de wereldwijde export van kuikens en eieren, verbond zich voor vijf jaar aan een project dat startende ondernemers in Tsjaad ondersteunt. Een deel van deze jonge Tsjadiërs is net als Pluriton actief in het pluimvee. Cees Blankestijn, algemeen directeur van Pluriton: ‘Het is goed om ergens iets terug te mogen doen.’

Wat zou u over uzelf willen vertellen?

‘De naam is dus Cees, 58 jaar. Ik zit in het directieteam van Pluriton Nederland. We zijn een bedrijf dat broedeieren produceert en kuikens broedt bij productiebedrijven en broederijen in Nederland, België en Hongarije. We produceren voor lokale markten, maar daarnaast exporteren we de eieren en kuikens over een groot deel van de wereld. Daar hebben we ruim 40 jaar ervaring in. Zelf werk ik sinds 2009 bij Pluriton als algemeen directeur, waarbij ik verantwoordelijk ben voor commerciële en logistieke zaken. Maar ik werk al 42 jaar in deze sector.’

Hoe zou u zichzelf omschrijven?

‘Als een pluimveeman met een handelsmentaliteit. Ik ben pragmatisch ingesteld. Als je export doet in dit type bedrijven is dat ook wel handig, want de omgeving is vrij dynamisch.’

‘Het is goed om ergens iets terug te doen’

– Cees Blankestijn

Wat maakt het dynamisch?

‘Vanuit onze vestigingen in drie landen zoeken we altijd naar het meest efficiënte transport, dat per truck of per vliegtuig gaat. Maar je werkt met levend materiaal, dus dat is heel specialistisch. Er zijn veel certificeringen nodig op het gebied van gezondheidschecks en tracing. Werken met veel documenten is inherent aan onze business. En daarbij loopt het eigenlijk nooit zoals je denkt. Daar moet je mee om kunnen gaan. Het is nogal uitdagend. Mensen die hier komen werken moeten daar ook nogal eens aan wennen.
De broedeieren die gelegd worden, moeten na 3 weken als eendagskuikens hun bestemming krijgen. In coronatijd was dat met het wegvallen van veel vliegverbindingen een probleem. Maar ook nu is er veel aan de hand. Met de huidige vogelgriepperikelen zijn veel landen dicht, dus dat beperkt je in je export. Anderzijds zien we dat dat ook weer nieuwe handel oplevert, bijvoorbeeld in landen waar vogelgriep geweest is en het pluimvee weer aangevuld moet worden.’

U besloot met uw onderneming een ontwikkelingsproject te steunen. Waarom vindt u het belangrijk om als onderneming maatschappelijk betrokken te zijn?

‘Het is goed om ergens iets terug te mogen doen. We doen altijd wel wat aan sponsoring her en der, maar ons MT vond het handig als we naar één doel zouden gaan – iets wat we goed bij ons bedrijf vonden passen. Van ouds her doen we vrij veel met Afrika, we handelen met zo’n 80 procent van de Afrikaanse landen. We besloten dus één key-project te kiezen waarbij we ook ons personeel zouden kunnen betrekken.
Het werd AgriJob Booster in Tsjaad, via Woord en Daad. Dat project steunen we nu met vier andere bedrijven, we hebben ons er voor vijf jaar aan verbonden. Ons bedrijf leverde aan Tsjaad, dus het land kenden we al. Het project sprak ons aan omdat het met landbouw te maken heeft, het is vergelijkbaar met het werk dat we zelf doen. Van veel dingen die je sponsort hoor je nooit meer iets, maar de halfjaarlijkse rapportage van Woord en Daad koppelen we terug aan onze medewerkers. Zo weten zij ook waar we iets extra’s doen met ons bedrijf.’

Is er iets wat u Woord en Daad vanuit uw positie als ondernemer wilt adviseren?

‘Nee hoor, daar waag ik me niet aan. Ik kende Woord en Daad natuurlijk wel, ik heb altijd een goed gevoel gehad bij de organisatie. En nu we een project steunen, komt het allemaal ook goed op me over. Daarnaast spreekt het me aan dat de Nederlandse overheid aan het project bijdraagt, dat geeft extra vertrouwen dat het geld op de juiste manier wordt besteed.’